Andere namen voor een softwareontwikkelaar zijn ook wel computerprogrammeur, programmeur of applicatieontwikkelaar. Iemand met dit beroep houdt zich voornamelijk bezig met het programmeren van software. Echter wanneer gesproken wordt over een applicatieontwikkelaar bedoeld men doorgaans een persoon die programmeert op een toegepast niveau. Hierbij is het begrijpen van de technische details achter de software ondergeschikt aan het aanspreken van bestaande software-componenten.
Toen computers voor het eerst in gebruik werden genomen hielden programmeurs zich nog voornamelijk bezig met de hardware. Door het maken van de diverse verbindingen programmeerde zij de computer. Je kunt hierbij denken aan het plaatsen, verplaatsen en verwijderen van stekkers, kabels en verbindingen. Heden ten dage zijn er echter allerlei zogeheten programmeertalen waarvan een programmeur gebruik maakt. Een aantal van die programmeertalen waarvan programmeurs gebruikmaken zijn PHP, JavaScript, Visual Basic.NET, C#, C++, Python, Java en C.
Het ontwikkelproces
Het totale proces van het schrijven van software bestaat uit meerdere stappen. Het programmeren op zichzelf behelst de tweede, derde en vierde stap in dit proces. Lang niet alle programma’s hebben echter een dusdanig uitgebreide gebruikersinterface dat al deze stappen relevant zijn.
De volgende stappen kunnen aan bod komen:
1. Het probleem wordt vastgesteld.
2. Waar nodig/mogelijk wordt het probleem opgesplitst in deelproblemen.
3. Er worden mogelijke oplossingen bedacht voor elk deelprobleem en er wordt gekeken of bepaalde deelproblemen opgelost kunnen worden met reeds ontwikkelde programmatuur.
4. De gebruikersinterface wordt vastgelegd.
5. Er wordt een testversie gemaakt met enkel de gebruikersinterface.
6. De gebruikersinterface wordt getest op gebruiksvriendelijkheid.
7. De functionaliteit wordt geprogrammeerd, waarbij soms gebruik gemaakt wordt van de verschillende programmeertalen.
8. De programmacode wordt gedocumenteerd.
9. Door te compileren wordt een voor mensen leesbare code omgezet in een voor het apparaat uitvoerbare code.
10. Het deelprogramma wordt getest om te controleren of het in alle omstandigheden naar behoren werkt. Is dit niet het geval, dan wordt teruggegaan naar stap 7.
11. Diverse deelprogramma’s worden weer samengevoegd en zeer uitgebreid getest. Zo kan worden gekeken of het complete programma in alle omstandigheden naar behoren werkt. Is dit niet het geval, dan wordt wederom teruggegaan naar stap 7.
12. De gebruikershandleiding wordt uitgeschreven.
Wanneer het een groter project betreft worden bovengenoemde stappen doorgaans niet door één persoon uitgevoerd. Daarnaast worden zoals eerder gezegd ook niet alle stappen voor ieder stukje software genomen.